Maun – Okavangodelta
Dag 6: Maandag 30 mei 2005
We hoeven vandaag niet zo heel erg vroeg op te staan en hebben onze wekker om 6.15 uur gezet. We breken onze tent weer op en halen nog een paar flessen water voor in de delta. Rond half acht vertrekken we in een grote 4×4-truck richting Delta. Onderweg stoppen we nog even in Maun om vers brood in te slaan voor de komende dagen.
Het is een mooie trip door de wildernis. We zien veel verschillende vogels en kleine dorpjes met ronde hutjes van riet en leem. Af en toe moeten we snel onze voeten naar binnen trekken omdat de takken van de bomen en struiken (vooral veel Acacia’s met scherpe doornen) door de truck zwaaien.
Opeens zijn we bij een open plek waar de mokoro’s voor ons klaarliggen. Onderin elke mokoro ligt een laag olifantengras (lijkt op stro/hooi). Daarop worden twee matrasjes gelegd en onze bagage waar we lekker tegenaan kunnen leunen tijdens de toer. Het is ongeveer anderhalf uur varen naar de plaats waar we ons kamp opslaan. Het lijkt net Giethoorn maar dan tig keer mooier en nog veel rustiger. We zien onderweg veel vogels en insecten en varen tussen de pluimen van papyrusplanten door. Dit is pas echt relaxen!!!
Na anderhalf uur leggen we aan in een breder stukje van het “riviertje”. Daarvandaan is het nog ongeveer 150 meter lopen naar onze “campsite”. We lopen een paar keer op en neer om alle spullen van de bootjes naar het kamp te brengen. De Afrikaanse vrouwen dragen de spullen boven op hun hoofd. Ze zijn echt veel sterker dan de westerse vrouwen hier. Dat valt gewoon op.
Terwijl wij onze tent opzetten wordt door de poolers een toilet gegraven. Achter de tenten tussen de struiken zijn 3 gaten gegraven. Aan het begin van het paadje ernaartoe wordt een toiletrol in de boom gehangen en de schop tegen de boom gezet. Als de schop weg is, is het toilet bezet. Na een toiletbezoek gooi je een schep zand in het gat om door te trekken.
De lunch voor tussen de middag hebben we van de organisatie meegekregen in een koelbox. Er zitten gebraden kippenpootjes in met broodjes en een heerlijke salade. We krijgen er allemaal een koud pakje vruchtensap bij.
Na de lunch is het tijd om verder te relaxen. We zoeken een plekje in de schaduw, dat valt niet mee want de zon draait hier de andere kant langs – via het noorden – en houdt ons voortdurend voor de gek Ik schrijft wat in mijn dagboekje. Dat valt niet mee want mijn pen hapert veelvuldig door het vele zand en stof hier.
Tegen vieren vertrekken we uit het kamp voor een bushwandeling. We zien niet veel wild maar zien wel veel termietenheuvels, wat vogels en een eekhoorntje. Ook krijgen we uitleg over diverse sporen van olifanten, leeuwen, giraffen, nijlpaarden en struisvogels. Soms lopen we tussen velden wilde Afrikaanse salie door. Deze ruikt heerlijk en schijnt de muggen op afstand te houden. Na bijna 2½ uur lopen zijn we bijna terug in het kamp en zien we in de schemer nog een nijlpaard bij het water staan.
Het avondeten vanavond bestaat uit Nshima met beefstew. Nshima lijkt op een soort dikke aardappelpuree die gemaakt wordt van maismeel. Normaal hoor je het met je handen te eten maar wij pakken toch maar mes en vork want onze handen zien er niet helemaal schoon uit en we hebben geen kraan bij de hand. Na het eten zijn we behoorlijk moe en kruipen we lekker vroeg in onze slaapzakken.